Over brommend lezen

ARGUS nr. 113/27 oktober 2021

De cel in met Rooie Oortjes

Een paar jaar geleden waren ze bijna wegbezuinigd maar ze bestaan na 180 jaar nog altijd: de gevangenisbibliotheken. Argus mocht een kijkje nemen in de leeszaal van het Justitieel Complex Zaanstad. Dat de Rooie Oortjes-stripboeken er populair zijn wekt weinig verbazing. Maar waarom zijn woordenboeken zo in trek? En waarom kijken zelfs analfabeten uit naar het wekelijkse uurtje in de bajesbieb?

Stukgelezen is een groot woord maar het is toch duidelijk door veel handen gegaan, het exemplaar van Papillon in de bibliotheek van de gevangenis in Zaanstad. Het is de beroemde roman van de Fransman Henri Charrière die, na zijn veroordeling tot levenslang, een expert werd in ontsnappingen. “Dat en soortgelijke boeken worden veel gelezen”, bevestigt bibliotheekmedewerkster Carmen*. “Of het waar is weet ik niet maar ik heb weleens gehoord dat langgestrafte gevangenen altijd een kleine kans moeten hebben om te ontsnappen. Om niet het laatste beetje perspectief in hun leven te verliezen.”
Carmen zit aan de grote leestafel van de bibliotheek, waarvan alle wanden zijn bedekt met kasten vol boeken, keurig gerangschikt naar genre. In het midden staan bakken barstensvol stripboeken, misschien wel duizend. Carmen en haar drie collega’s bestieren de twee bibliotheken van de gevangenis, een in het psychiatrisch centrum en een voor de ‘gewone’ gedetineerden.

Het enorme justitieel complex biedt gedwongen onderdak aan zo’n duizend gasten, vrijwel alleen mannen. Die leven daar volgens een strak regime. Het actieve deel van een dag bestaat uit twee blokken van vier uur. Het eerste blok is voor werk; het tweede voor andere bezigheden, zoals luchten, sporten, cursussen volgen, bezoek ontvangen en ja, naar de bieb. Daarvoor staat een uur in de week. Niet allemaal tegelijk maar per afdeling. “Daar maken de mannen graag gebruik van”, zegt Carmen, “want het is een uitje. Ze komen hier niet alleen om boeken te zoeken maar ook om een spelletje te doen, een stripboek te lezen of een tijdschrift in te zien. Ik krijg hier dus ook mensen die niet of nauwelijks kunnen lezen en schrijven. Dat zeggen ze niet want dat is niet stoer. Ze kennen alle foefjes om het te verbloemen maar je merkt het aan kleine dingen. Ze zijn hier niet voor de lectuur maar om te genieten van dat ietsje meer vrijheid dan op hun afdeling. Daar staat tegenover dat er ook klanten zijn die elke week met de maximaal toegestane acht boeken onder de arm naar hun cel teruggaan.” Door de coronapandemie is er van het wekelijkse leesuitstapje een hele tijd niets gekomen want de bibliotheek was gesloten. Gevangenen moesten hun boeken bestellen per formulier en die werden dan aan cel bezorgd.

Carmen werkt sinds 2019 in de bajesbieb. Daarvoor had ze een administratieve functie in het psychiatrisch centrum binnen het complex. Ze had geen ervaring in het bibliotheekvak maar leerde snel en voelde zich al gauw thuis tussen de boeken en de bundels. En trouwens ook tussen de gedetineerden. “Het zijn net gewone mensen, zal ik maar zeggen, en zo willen ze ook behandeld worden. Het interesseert me niet waarom ze hier zitten; ik vraag nooit wat ze hebben gedaan. Om een beetje een idee te krijgen van wat ze doormaken heb ik, toen dit complex net gebouwd was, een dag in de cel gezeten. Die gelegenheid was er toen. Meer dan een vluchtige indruk is dat natuurlijk niet. Want je weet dat je er na die dag uit mag. Het is anders als je tegen een berg van twintig jaar aankijkt.”
Het werk in de bajesbieb pakte overigens anders uit dan Carmen zich had voorgesteld. “Toen ik hier begon hoopte ik veel te kunnen betekenen voor de mensen maar dat idee heb ik moeten bijstellen. Zo werkt het niet. Een vertrouwensband kun je niet opbouwen want daarvoor is zo’n wekelijks uurtje met een hele groep gedetineerden veel te kort. Mijn ambitie is nu bescheidener, ik geniet van kleine dingen die ik kan doen. Als ik iemand een boek kan bezorgen dat hij heel graag wil lezen, bijvoorbeeld door het op te vragen bij een andere instelling, maakt me dat blij.”
Net als bij de openbare bibliotheek moeten geleende boeken ook in de bak weer keurig en op tijd worden teruggebracht. Maar dat gebeurt niet altijd. Op het station van Zaandam werd onlangs naar Carmen geroepen: “Ik heb nog boeken, hoor!” Het bleek een ex-gedetineerde die haar toevallig zag lopen. “Ook buiten de inrichting word ik herkend. Dat doet me deugd. Maar ze moeten me niet zo laten schrikken.”

Wat lezen gevangenen eigenlijk zoal? Overheersen drugs, seks en rock & roll? Niet echt. Ook in dat opzicht zijn het net gewone mensen. Je kunt geen genre of onderwerp bedenken of het is in de bibliotheek voorradig. Thrillers en misdaadromans doen het bovengemiddeld goed. Ook een boek als Judas van Astrid Holleeder is een hit. Carmen noemt ook sport, zelfhulpboeken en stripverhalen. In die laatste categorie springen de ondeugende Rooie Oortjes eruit. Dat is op erotisch gebied zo ongeveer het meest pikante wat er in de winkel van Carmen te krijgen is. Maar daar staat lijnrecht tegenover dat er ook veel vraag is naar de Bijbel en de Koran. Populair zijn kookboeken want er wordt in het gevang door de bewoners volop en exotisch gekookt. Er zitten immers mensen uit alle culturen en windstreken. Dat verklaart ook de vele boeken in vreemde talen. Het wekt enige verbazing om te horen dat er aardig wat gedichtenbundels mee naar de cel gaan.

Een goede klant van de gevangenisbibliotheek was Johan (45), die 3,5 jaar uitzat voor wat hij uitspookte in het criminele circuit. Hij is over het algemeen goed te spreken over de collectie die hij er aantrof. “Ik las voornamelijk spirituele boeken. Die waren er genoeg. Wat ik jammer vond is dat er weinig biografieën waren. Het is goed om te lezen hoe anderen in het leven staan. Daar kun je van leren; dat is inspirerend.” Johan heeft daar in elk geval de motivatie bij opgedaan om zijn leven om te gooien. ”Ik ben mezelf gaan ontdekken en dat wekte een levenslust in mezelf op om positief verder te gaan.” Om anderen ook op dat spoor te zetten, schreef hij zelfs een autobiografie onder de schrijversnaam Mikel Dees met als titel ‘De traan die goud werd’
Marion (55) zat acht jaar in detentie en kwam ook graag en veel in de bibliotheek. “Niet zozeer voor leesboeken, vooral voor de gezelligheid”, zegt ze. “Je was even uit je cel en je ontmoette er mensen met wie je een beetje kon kletsen. Ik nam de Panorama en de Revu door want die mocht je niet meenemen naar je cel. Maar het was voor mij ook uiterst nuttig want ik was voorzitter van de gedeco, de gedetineerdencommissie die de belangen van de gevangenen behartigt. Je hebt in detentie natuurlijk ook rechten en als er in dat opzicht iets niet goed gaat, bespreek je dat als commissie met je afdelingshoofd of met de directie. Om me daarop voor te bereiden moest ik veel opzoeken in het Bajesboek, in wetboeken en soortgelijke lectuur.”
Naast die ‘vakliteratuur’ voor belangenbehartigers zijn er legio naslagwerken die in de leeszaal kunnen worden geraadpleegd. Die mogen doorgaans niet mee naar cel. Dat geldt wel voor de woordenboeken in alle talen waarvan gretig gebruik wordt gemaakt. Carmen: “Je moet rekenen dat de mensen hier geen computer, laptop of mobiele telefoon mogen hebben. Voor vertalingen zijn ze dus aangewezen op woordenboeken en er wordt druk gecorrespondeerd in allerlei talen want brieven schrijven en ontvangen mag en het doorbreekt de sleur.”
In de bajeskranten die regelmatig verschijnen, kunnen bajesklanten oproepen doen in een contactrubriek: “Hallo, ik ben kreeft van sterrenbeeld en mijn straf is 60 maanden. Ik zoek iemand om mee te pennen, geen mannen!!! Het maakt niet uit waar je vandaan komt, wat je afkomst is of welke cultuur je hebt.” Als de dames daarop spontaan reageren, kan een woordenboek goede diensten bewijzen.
Welke boeken staan er uitdrukkelijk niet in de kasten van Carmen? Is er een lijst van verboden lectuur? “Zeker, en die lijst wordt steeds langer. Geschriften die aanzetten tot geweld, terrorisme, jihadisme, extremisme. Dat komt er hier niet in.”

De gevangene die zich graag stort op de nieuwste roman van Grunberg of een ander boek waar de krant recentelijk vijf sterren aan toekende, zal vaak achter het net vissen want het boekenaanbod in de bajes is groot maar niet erg actueel. Dat komt doordat er maar een beperkt budget beschikbaar is. Dat gaat ook nog eens grotendeels op aan abonnementen dus voor nieuwe boeken blijft niet zoveel over. De staat is niet erg gul voor het literaire welzijn van zijn gevangenisbewoners. Het is op zich al een wonder dat de bajesbiebs nog bestaan. In 2017 was er serieus sprake van dat ze zouden sneuvelen in een bezuinigingsoperatie. Het idee was toen dat iedere gevangene een tablet zou krijgen om boodschappen te bestellen, afspraken te maken en boeken te lezen maar daar is het niet van gekomen. De bibliotheken zijn er dus nog steeds, nu al bijna 180 jaar.
Helemaal daarvan afhankelijk voor hun lectuur zijn de bewoners van het justitieel complex ook weer niet. Ze mogen geen e-reader hebben maar wel eigen leesvoer meebrengen of krijgen van bezoekers. Die boeken worden dan wel uitvoerig gecontroleerd om te voorkomen dat er verboden goed in een uitgeholde bestseller wordt binnengesmokkeld. Vroeger was dat het klassieke ijzerzaagje; tegenwoordig kunnen het drugs zijn of een mobiele telefoon.

En Carmen zelf, wat leest zij? “Het is misschien raar maar ik ben geen boekenwurm, al ben ik hier wel wat meer gaan lezen.” Ze laat een boek zien: ‘400 brieven aan mijn moeder’ van Joseph Oubelkas, een Nederlander die ten onrechte tien jaar lang in een Marokkaanse gevangenis zat. Het is aardig beduimeld geraakt in de nor. Het is een boek dat gevangenen in Nederland enige troost biedt. Carmen: “Het is vreselijk om in de cel te zitten maar als je die brieven uit Marokko leest, besef je dat het hier in Zaanstad toch zo gek nog niet is.”

 

KADER 1

Dat ene boek

“Ik betrapte mezelf erop dat ik in mijn celletje zat te lachen om zinnen die een vreemde man op papier had gezet.” Schrijver en televisiemaker Özcan Akyol (‘Eus’) vertelde een paar maanden geleden in de Volkskrant hoe een boek uit de gevangenisbibliotheek een keerpunt in zijn leven was. Eus zat na een heftige tienertijd door een jeugdzonde in het huis van bewaring en zijn toekomst zag er allesbehalve rooskleurig uit. Een aardige cipier zette hem op het spoor van de bibliotheek en daar pakte hij, aangetrokken door het glimmende omslag, een roman uit de kast die hem compleet van zijn brits blies: ‘Ik lach om niet te huilen’ van Lex Kroon. Dat werd het kantelmoment in zijn bestaan. Hij ontstak in leeswoede, beterde zijn leven, werd zelf schrijver en bekende Nederlander. “Dat boek uit de bajesbieb”, zegt hij, “heeft mijn leven gered”.

KADER 2

Mocro Maffia met stip

De toptien van meest gelezen boeken in het Justitieel Complex Zaanstad.

  1. Wouter Laumans: Mocro Maffia
  2. Astrid Holleeder: Judas
  3. Joseph Oubelkas: 400 brieven aan mijn moeder
  4. Stephan King: It
  5. Dan Brown: De Da Vinci Code
  6. John Grisham: Het vonnis
  7. K. Rowling: Harry Potter en de Steen der Wijzen
  8. Religieuze boeken, waaronder de Bijbel en de Koran
  9. Kookboeken (alle varianten)
  10. Woordenboeken (alle talen)

*Met het oog op de veiligheid verzoekt de Dienst Justitiële Inrichtingen geen achternamen van medewerkers te publiceren.