Argus 203/17 juli 2025
‘Prachtmensch’ werd boegbeeld van
tweede feministische golf
Een beetje als vreemdgaan voelde het wel, toen ik me begon te verdiepen in het leven van Ageeth Scherphuis. Ik had immers de jaren ervoor vele honderden uren intensief opgetrokken met die andere blonde schoonheid, Yoka Berretty. Zozeer zelfs dat ik bij de presentatie van haar biografie moest bekennen dat ik een beetje verliefd op haar was geworden.
Van Yoka (1928-2015) naar Ageeth (1933-2012) was op zich niet zo’n grote stap, want ze waren generatiegenoten, bekende Nederlanders en grachtengordelbewoners. Ze waren ook allebei prachtig, belezen, intelligent en uitblinkers in hun creatieve beroep. Maar juist daarom had het iets overspeligs toen ik na die mooie jaren met Yoka haar als het ware abrupt de rug toekeerde om me geheel te gaan wijden aan die andere vrouw.
Hoe ik erbij kwam om de biografie van Ageeth te schrijven, werd me gevraagd. Over Yoka trouwens ook. Het antwoord is gelijkluidend. Ik kende beide vrouwen heel goed, maar niet persoonlijk. Ik vond ze belangrijk, interessant en intrigerend. Hun leven was in veel opzichten zodanig bijzonder en dramatisch dat er alle aanleiding was om het te boekstaven, maar niemand had dat nog gedaan. Dus sprong ik in dat gat.
Mijn generatiegenoten (ik ben van 1950) zien het tafereel uit onze vroege jeugd nog wel voor zich: op woensdag- en zaterdagmiddag tegen vijven verzamelden alle buurtkinderen zich in de huiskamer van dat ene vriendje waar ze thuis al televisie hadden. Daar keken ze de programma’s van het ‘kinderuurtje’, zoals de poppenserie Dappere Dodo en het informatieve De Verrekijker. De programma’s werden aan- en afgekondigd door omroepsters, van wie met name ‘tante Hannie’ (Lips) van de KRO populair was door de manier waarop ze de kijkertjes uitwuifde. Maar haar AVRO-collega Ageeth mocht er ook zijn. Die leerde ik toen niet alleen kennen als omroepster. Ze speelde ook in een van de allereerste jeugdseries op de televisie Varen is fijner dan je denkt, met onder anderen een piepjonge Piet Römer. Veel later bewonderde ik de gewaagde en omstreden feministische televisieprogramma’s die Ageeth maakte en in nog later jaren las ik haar verhalen in het toen gezaghebbende weekblad Vrij Nederland. Daarna verdween ze voor mij van de radar en moest ik uit de krant vernemen van haar overlijden in 2012.
Van Ageeths persoonlijke leven wist ik dus niets: ik begon aan de biografie met een schone lei. Mijn eerste stap was het benaderen van haar enige dochter Esther. Haar instemming en medewerking waren voorwaarden om aan het project te beginnen. Heb je die niet, dan mis je de toegang tot belangrijke bronnen en het familiearchief. Esther reageerde verrast maar enthousiast. Ik informeerde gretig wat zij voor me had aan dagboeken, brieven, zakelijke correspondentie en andere documenten die een inkijk zouden geven in haar moeders leven. Het antwoord was een koude douche: vrijwel niets. Ageeth had bij leven zelf al grote opruiming gehouden en na haar overlijden was er meer verloren gegaan. Een kleine collectie van haar papieren nalatenschap berustte bij Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis. Daar vond ik in twee archiefdozen enkele brieven aan Ageeth, een paar diploma’s, exemplaren van Vrij Nederland met haar verhalen en in een envelop een haarlok van haar overleden zoontje Egbert. Het was iets, niet veel. Omdat ook Ageeths enige zus was overleden, zou ik het moeten hebben van openbare bronnen en gesprekken met familieleden, vrienden en oud-collega’s.
Bij Delpher, het online krantenarchief, leverde de naam Ageeth Scherphuis 3.849 hits op. Dat zegt wel iets over haar bekendheid. Ik heb ze een voor een bekeken, een aardig tijdrovend karweitje. Het overzicht was behoorlijk vervuild door talloze aankondigingen van radio- en televisieprogramma’s waarbij alleen haar naam werd vermeld. Maar daarnaast waren er veel recensies over haar programma’s, portretten van haar en interviews met haar. Het geheel gaf een goed globaal beeld van haar leven en werken. Andere archieven vulden dat aan, zoals dat van de gemeente Zaandam, haar geboorteplaats, waar de jaargangen berusten van De Typhoon, het dagblad waar ze haar journalistieke carrière begon als een van de allereerste vrouwen in het vak. Daarna werd ze omroepster bij de AVRO in de prille jaren van de televisie. Van omroepster werd ze programmamaakster. Dat ging niet zonder slag of stoot want zowel bij de krant als bij de omroep stuitte ze op mannenbolwerken. Ze moest elke stap in haar carrière bevechten, alleen omdat ze vrouw was. Maar ze ging dat gevecht aan en werd van de weeromstuit een vooraanstaand feministe. Haar pen en de televisieprogramma’s die ze maakte waren perfecte instrumenten om de vrouwenzaak te dienen.
Meerdere dagdelen beluisterde en bekeek ik bij Beeld & Geluid in Hilversum wat decennia aan omroepwerk van Ageeth zoal had opgeleverd. Daar is nog veel van bewaard. Belangrijkste wapenfeit was haar emancipatieprogramma bij de NOS Ot… en hoe zit het nou met Sien? dat, van 1975 tot 1982, alle voor vrouwen relevante onderwerpen behandelde. Dat hakte erin want de maaksters namen geen blad voor de mond en gingen geen taboe uit de weg. Ageeth oogstte er veel bewondering mee, maar ook harde en ongenuanceerde kritiek. Ook de tegenstanders van het programma namen geen blad voor de mond en maakten Ageeth en haar collega’s uit voor alles was lelijk was in niet mis te verstane bewoordingen.
De feministische beweging en de omroep, maar ook haar innemende persoonlijkheid leverden Ageeth veel vriendinnen op, die haar hele leven intensief met haar optrokken. Op een enkeling na waren zij die nog aanspreekbaar waren, allemaal bereid om mij over Ageeth te vertellen. Vele uren mocht ik luisteren naar verhalen over de artikelen die ze schreef, de programma’s die ze maakte en haar niet aflatende inzet voor de vrouwenemancipatie die onder meer het feministische tijdschrift Serpentine opleverde.
Maar ook over het grote verdriet dat ze met zich meedroeg sinds de rampen die haar troffen in 1959 en 1960. Haar eerste man, marinepiloot Hans de Wolff, verongelukte na enkele huwelijksjaren met zijn straaljager voor de Nederlandse kust. Hun enige zoontje Egbert verdronk een jaar later in Zaandam. Ageeth sprak er bijna nooit over, maar haar intimi kenden de grote pijn van het verlies die haar nooit meer zou verlaten.
Ageeth pakte de draad van haar leven wel weer op. Ze trouwde met Paroolfotograaf Bert Sprenkeling en kreeg met hem dochter Esther. Na zeven jaar strandde het huwelijk toen Ageeth grenzeloos verliefd werd op Vrij Nederland-journalist Joop van Tijn. Zij gingen samen verder, maar gelukkig werd ze niet met hem. Hij hield er veel vrouwen op na en scoorde zelfs liefjes uit Ageeths eigen vriendenkring, zoals prinses Irene. Het samenleven van Ageeth en Van Tijn kwam uiteindelijk met een kaakslag ten einde; de verhouding sleepte zich daarna nog jarenlang vrij onbevredigend voort. Ik wilde bij het IISG het archief van Van Tijn, die in 1997 overleed, inzien, maar zijn familieleden weigerden mij de toegang. Naar verluidt zien zij met angst en beven de biografie van Ageeth tegemoet. Via de Rijksvoorlichtingsdienst benaderde ik prinses Irene. Die liet beleefd weten zich de tijd met Ageeth nog goed te herinneren, maar wilde het daarbij graag laten.
Wat in mijn research aanvankelijk onderbelicht bleef, waren Ageeths jonge jaren. Haar dochter kon me daar weinig over vertellen en de vriendinnen waren allemaal van veel later in haar leven. Maar zie, toen verscheen er, als geschenk uit de hemel, een engel. Dat was Hank Heijn. Zij was, toen nog als Hank Engel, een jeugdvriendin van Ageeth. Ze zaten samen op de middelbare school, speelden hockey en zeilden eindeloos op de Zaanse plassen. Op haar 92e kon ze mij nog volop vertellen over die zorgeloze tijd, aan het einde waarvan ze ook tegelijk hun geliefde vonden. Ageeth kreeg verkering met haar straaljagerpiloot en Hank viel voor Gerrit Jan Heijn, die samen met zijn broer Albert leidinggaf aan de ontwikkeling van het Ahold concern. Ze konden toen nog niet weten hoe het met die mannen zou aflopen: Hans de Wolff verongelukte een paar jaar later en Gerrit Jan Heijn werd in 1987 ontvoerd en vermoord.
Het is frapant hoeveel informatie er te vinden is om op die schone lei waarmee ik begon in enkele jaren tijd een heel leven te reconstrueren. Ik besteedde anderhalf jaar aan research (vooral archieven doorpluizen en gesprekken voeren) en daarna nog eens driekwart jaar aan schrijven en voorbereiden van het boek. Is mijn missie daarmee geslaagd? Niet helemaal. Ik weet niet wat er na zijn overlijden met Ageeths anderhalfjarige zoontje Egbert is gebeurd. Het kan bijna niet anders of er is een (uiterst besloten) uitvaart geweest en het kind is begraven. Maar de feiten daaromtrent heb ik niet kunnen achterhalen. Ik heb het al mijn gesprekspartners gevraagd, maar iedereen moest het antwoord schuldig blijven. Ageeth sprak er nooit over, ook niet met haar dochter. Die zegt dat er nooit een graf van Egbert werd bezocht, ook niet door Ageeths ouders, die dol waren op hun kleinkind. Ik heb in de nationale begrafenisregisters nergens zijn naam gevonden. Crematie was rond 1960 nog niet algemeen, maar ook de door mij benaderde crematoria hebben hem niet in hun administratie staan. Meer dan die haarlok heb ik van Egbert niet gevonden.